Skip to content

Ik vind het heel mooi om samen met Norah de natuur te ontdekken. Eigenlijk opnieuw te ontdekken. Dingen die je als volwassene doodnormaal vindt zoals regenplassen, onweer, vallende blaadjes of sneeuw zijn voor een klein kind (nog) heel bijzonder. Als Norah tijdens een autorit naar opa & oma gefascineerd naar alle gekleurde blaadjes aan de bomen staart, besef ik zelf ook weer hoe mooi de natuur is. En als ik haar dolblij in een regenplas zie stampen, heb ik zelf ook minder moeite met een dikke regenbui. Helaas heeft de natuur ook een hardere kant. En die is misschien net zo fascinerend, maar wel moeilijker uit te leggen aan een peuter…

Afgelopen zomer waren we bij de kinderboerderij om de hoek. Norah zat in de zandbak en ik zat op een bankje te genieten in de zon naast wat andere moeders. Bij die kinderboerderij hebben ze een soort modderbaan aangelegd met een waterpomp en met mooi weer kunnen kinderen daar heerlijk spelen met water en vooral heel veel modder. Een jongetje dat in die modder aan het spelen was, kwam blij aangerend. “Mama! Mama! Moet je zien” Trots hield hij een enorme regenworm omhoog. “Kijk wat mooi!” Zijn mama was verrassend genoeg iets minder verrukt om de regenworm te zien, maar probeerde toch een enthousiast “Wat mooi lieverd” uit te brengen. Ook zijn kleine zusje dat op een driewieler voorbij kwam en de regenworm in haar gezicht geduwd kreeg, was iets minder enthousiast (“iieee!!!”).

Met een grote glimlach aanschouwde ik het tafereel. Het jongetje bewonderde de worm in zijn hand nog eens goed en draaide zich toen om naar zijn moeder om te vragen of ze of zo nog een ijsje gingen eten. Op dat moment schoot een dikke kip razendsnel onder het bankje vandaan die in één hap die enorme regenworm volledig verslond. Hap, slik, weg. Het jongetje stond aan de grond genageld en staarde volg afgrijzen naar z’n lege handje en van z’n lege handje naar de dikke kip. Ik had tranen in m’n ogen van het lachen en moest heel erg mijn best doen om niet hardop te lachen. Zijn moeder had hetzelfde probleem. Maar voor hem was het natuurlijk heel tragisch. “Ja, lieverd, zo gaat dat in de natuur. Kipjes eten graag wormen.” Dat arme kereltje.

poes

Thuis hebben wij ook regelmatig te maken met die ‘minder schattige’ kant van de natuur. Onze (schattige) poes Suus is namelijk een echte killer. Ons vorige huis lag aan een hele drukke straat dus toen we hier kwamen wonen, mocht Suus voor het eerst naar buiten. Dat vond ze fantastisch en al snel ontdekten we door hoe talentvol ze was.. De eerste week zat onze kliko vol met dode merels. Toen nog hele of halve merels. Tegenwoorden laat ze alleen nog een maagje liggen. Midden in onze woonkamer. Naast merels zijn ook muizen, kikkers en zelfs een vleermuis en meerkoet de revue gepasseerd. Als ik s’ochtends beneden kom, check ik eerst of er niet weer een verrassing ligt. Als ik samen met Norah beneden kom, leid ik haar af terwijl ik snel het stoffelijk overschot opruim. Of eigenlijk David roep om het snel op te ruimen.

Laatst kwam hij met haar beneden toen Suus nog bezig was om een muisje te eten. Nu is Norah heel nieuwsgierig en niet snel bang (zo vindt ze grote spinnen heel leuk) dus David besloot om haar voorzichtig uit te leggen wat er aan de hand was. “Zie je, Suus eet een muisje. Poezen eten graag muisjes”. Norah knikte en keek aandachtig toe. Toen liep ze naar de bank om televisie te gaan kijken. “Dat was makkelijk” dacht hij nog. “Nu hoeven we dat niet meer zo panisch voor haar verborgen te houden”. Toen hij haar iets later wat drinken bracht, zei ze met een zacht stemmetje en grote ogen:

“Maar papa, dat was geen echt muisje, toch?”

KEIHARD

Back To Top